Zoveel mooie nieuwe liedjes weer deze week. Met name voor degenen die vrezen dat singer/songwriters de nieuwe geurkaarsen geworden zijn, is het een hoopvolle periode. Kakelverse pareltjes van Sun Kil Moon, Sufjan Stevens, The Tallest Man On Earth en Rufus Wainwright glinsteren op het net. En ook Father John Misty, Alex G en Tobias Jesso Jr. zinderen voorlopig nog wel even na.
Toch ga ik in deze hervatte rubriek voor een oud liedje. Vandaag werd de line-up bekend gemaakt voor Pinkpop en gedachten gingen daarbij meteen uit naar het monumentale optreden van Arcade Fire vorig jaar. Regen, donder en kleffe confetti op je kop. Het aantal vissershoedjes per vierkante meter nam iedere minuut significant af. Zelfs een groot deel van de journalisten hield het voor gezien. Wat moeten die met een roze baksteen in hun maag naar de beelden van 3voor12 gekeken hebben. Het was goed! Dat terwijl ik van te voren nauwelijks verwachtingen koesterde en het wel gehad dacht te hebben met de pompeuze rockster maniertjes van met name Win Butler.
Verrast door de omstandigheden en zichtbaar ontroerd door de mensen die bleven staan, leek de band even alle decadente ambities te vergeten en vol voor het moment te gaan. Arcade Fire speelde het plezier terug in ons, maar ook in hun eigen leven. Wellicht projecteer ik nu, maar zo voelde het en dat is al een prestatie op zich. Sinds die dag beukt de wolkenbreuk die Neighborhood #3 (Power Out) heet weer regelmatig op mijn trommelvliezen. Look at them go! Look at them go!