vrijdag 18 oktober 2013
written by Wilbert Leering

Geschreven muziek: Talk Talk – ‘Give It Up’

Niels Aalberts neemt je aan de hand mee door een geweldig liedje. Waar, wanneer en waarom hit dit liedje nou the spot?

0.00 min.
Als dikke suikerstroop druipt een vette Hammond uit je speakers. Op de menukaart van een slecht restaurant zou hij liggen ‘op een bedje van voortreffelijke snare’…

0.20 min.
…’gelardeerd met een toefje gitaar’. Gelukkig zitten we niet in een slecht restaurant, maar luisteren naar een single die door de tijdloze productie bouwjaar 1986 niet verraadt.

0.21 min.
Hoe kan een zanger die klinkt als Prins Bernhards ‘neushoorn’ kippenvel veroorzaken? Meet Mark Hollis.

0.43 min.
Het eerste refrein komt al los van de band, achtervolgd door 3 rake piano-aanslagen.

1.10 min.
Gitaarakkoorden die als confetti door de continu zuigende Hammond dwarrelen. Hollis schreeuwt om hulp.

1.37 min.
De bassist struikelt, exact op het juiste moment.

1.39 min.
Alles valt even samen: een iel, ijzig synth-lijntje, de klappen van de snare, het knisperen, schuren en kraken van 3 gitaren. Ogenschijnlijk toevallig, maar niet in een wereld waar Hollis regeert.

2.11 min.
Niemand hoort hem, zelfs al roept hij harder om hulp.

2.16 min.
Slaat hij die snaren nou per ongeluk aan of…? Nu begrijp ik wat wordt bedoeld met lukraak.

2.39 min.
Als een roepende in de woestijn lokt Mark ons…

3.05 min.
… naar de spelonken van zijn song, waar 10-12 lange halen van de gitaar het ijs van de synth proberen te schaven. Het mag niet baten.

3.28 min.
Hollis is radeloos, schreeuwt het uit! Maar hij verzuipt in z’n eigen Hammond.

4.18 min.
Ook daar is over nagedacht: exact 1 afsluitende minuut met bijrollen voor iedere speler. De Hammond die op z’n beurt wacht, de snare die plots in een kloostergang lijkt te staan, de gitaren, ijzige synth en ook de neushoorn. In Hollis’ wereld is Hollis God. In de mijne ook.

“Before you play two notes learn how to play one note – and don’t play one note unless you’ve got a reason to play it.” – Mark Hollis, 1998