60! Feestje! Slingers. Muziek. Dansen. Drank omstoten. Praatje maken. Tijd niet gezien. Rokers buiten. Best wel koud. Deur dicht! Bier op. Neee! Wijn? Lekker. Ook op. Speech: “Het waren 60 fantastische delen.” Biersprint bellen. In gesprek. Moeilijk flesje vinden. Kleine glaasjes zoeken. Muziek harder. De buren! Die zitten hier. Gelukkig. Fade uit.