Perfect Japan / Mick Karn
R.I.P. Mick Karn, lang leve zijn muziek. @Guuzbourg compileerde dit eerbetoon en schreef een mooi verhaal over de man en zijn bijdrage aan de muziek.
Guuz: ‘‘One of the great visual and sound stylists of the late-seventies/early-eighties’, zo typeert Duran Duran-bassist John Taylor de begin deze week aan kanker overleden Andonis Michaelides, beter bekend als Mick Karn. Taylor verwees zo naar het opvallende uiterlijk van Karn in de aangehaalde periode (weggeschoren wenkbrauwen, knaloranje haar), maar ook naar het wringende geluid wat Karn uit zijn bas haalde. Hij speelde fretloos, dus zonder de dwarse balkjes op de gitaarhals, waardoor je een geluid krijgt dat nog het meest lijkt op blote voeten in een vochtige badkuip. Jaco Pastorius en zelfs Bill Wyman waren Karn in dat fretloze spelen al voor gegaan, maar toch haal je Mick er direct uit als je hem hoort spelen in nummers van Gary Numan, Kate Bush en Joan Armatrading. Of in de kortlevende ‘supergroep’ Nina, met B-52’s zangeres Kate Pierson. Karn was een van de oprichters van Japan, de Engelse band waarvoor wat mij betreft de term art-rock is uitgevonden. Mysterieuze muziek, met tekstuele en muzikale verwijzingen naar het verre oosten. Met op zang David Sylvian, die altijd net zo androgyn is blijven zingen als de band er aanvankelijk uit zag. Japan viel in 1982, na het artistieke hoogtepunt Tin Drum, uit elkaar. Ik heb ze helaas nooit zien spelen, maar hun platen (met name ‘Tin Drum’ en Quiet Life) heb ik vaak gedraaid. De solocarrière van Karn heb ik nooit gevolgd, wel die van David Sylvian. Maar een Perfect Sylvian laat ik graag over aan Echte Kenner @bas_mars. Op Spotify staan alle soloplaten van Karn, en een aantal collaboraties. Op een paar uitzonderingen na is het mij te weinig liedje en teveel noten. Ook Dalis Car, met Peter Murphy van Bauhaus, kon me niet bekoren. Jammer dat Rain Tree Crow (Japan onder een andere naam) nooit echt van de grond gekomen is. Die haast gewichtsloze muziek is nog steeds schitterend.
Ik genoot mijn muzikale opvoeding in de jaren ’80. Japan liet mijn oren wennen aan andere geluiden, zoals Talking Heads of Allez Allez dat ook deden. De afgelopen dagen kwamen tijdens het luisteren naar Quiet Life, Nightporter en Visions of China (wat mij betreft het nummer met de allergeilste Karn-baslijn) weer mooie herinneringen naar boven. Maar tegelijkertijd word je met het verscheiden van je helden (in geval van Mick Karn ook nog op een onwaardige manier, de behandelingen tegen kanker waren te duur geworden) op je eigen sterfelijkheid gewezen.’
The simple life’s no longer there
Once I was so sure
Now the doubt inside my mind
Comes and goes, but leads nowhere
(Japan, Ghosts, 1981)