Vandaag kreeg het nieuwe album van The Yearlings, Skywriting, 4 sterren in de Volkskrant. En terecht. Hoogste tijd voor een Perfect met de grootste invloeden van de band, gemaakt door de band zelf. Olaf Koeneman, take it away:

‘Gitaarpop uit de 80’s en alt.country uit de 90’s: dat zijn de twee pijlers waarop het oeuvre van The Yearlings leunt. Niet dat de sixties (Byrds, Flying Burrito Brothers) en seventies (Neil Young) niets van doen hebben met de muziek die wij maken natuurlijk. Maar ik denk dat die invloeden echt indirect zijn. Deze Perfect-playlist bevat liedjes van acts die ons op een directe manier beïnvloed hebben, qua ideeën of qua gevoel, en die wellicht enig inzicht verschaffen in ons scheppende proces. Iemand die The Yearlings leuk vindt moet dit kunnen waarderen. Veel plezier!’

Hieronder een geweldige track by track bijsluiter, eveneens van Olaf.

Enjoy!

Liner notes:

1. Uncle Tupelo – Still be around

Het is niet overdreven te stellen dat dit liedje heeft geleid tot de oprichting van The Yearlings. Ik hoorde het volgens mij voor het eerst in De Melkweg, waar Uncle Tupelo in 1992 een akoestisch voorprogramma deed van Sugar, en stond aan de grond genageld. Het zit precies tussen R.E.M. (destijds mijn grote liefde) en country in. Voor mij is dat de definitie van alt.country eigenlijk: tussen R.E.M. en country inzitten. Ik liet Uncle Tupelo diezelfde week nog aan Leon (onze drummer horen), maar het duurde nog 7 jaar voordat The Yearlings een feit waren. Deze dingen moeten rijpen kennelijk. 

2. Whiskeytown – Midway Park

Die eerste plaat van hun, Faithless Street, vind ik nog steeds hun beste, en tevens Ryan Adams’ meest overtuigende bijdrage aan de alt.country. De ‘feel’ van deze plaat is in mijn hoofd heel lang een soort ijkpunt geweest, maar dat hebben The Yearlings uiteindelijk moeten loslaten: je moet een stelletje Amerikanen zijn om dit zo overtuigend op plaat te krijgen. En je moet de stem van Ryan Adams hebben. (Voor de snobs: je moet niet de reissue hebben maar die eerste cd met dat gouden hoesje. Daar zingt Caitlin Cary minder tweede stemmen. Want hoe mooi die ook kunnen zijn, niet op Midway Park alsjeblieft.)

3. Jolene – Alongside

Ik kan me nog dat genot herinneren toen we ontdekten dat Uncle Tupelo en Whiskeytown niet toevallig twee goede bands waren die een beetje in dezelfde richting opereerden, maar dat ze school hadden gemaakt en er een hele generatie bands was die gemakshalve onder de noemer alt.country werden geplaatst. Blue Mountain, Bellwether, The Pawtuckets, Slobberbone, noem ze maar op, we hebben het allemaal verslonden. In mijn herinnering was Jolene de eerste die ons op dat spoor zette. Het talent van die generatie bleek achteraf heel opmerkelijk want in de laatste twee decennia gebeurt er mijns inziens weinig meer in het genre. Laatst zei iemand tegen me dat The Yearlings zo 90’s klinken. Groot compliment hoor!

4. The Feelies – The high road

Three chords and the truth? Geef mij maar drie akkoorden en een zeurstem. Ik vind die simpele instrumentatie onder de zang ook zo mooi: gitaren die tot aan de solo alleen maar akkoorden spelen, waardoor een akkoordenovergang betekenisvoller wordt. Op de laatste plaat hebben we passages op New job en Tipping point bewust leeg gelaten, maar zo ver als The Feelies durf ik nog niet te gaan. 

5. Josh Rouse – Dressed up like Nebraska

Wat is precies alt.country? En wat is americana? En hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Nauwelijks te definiëren natuurlijk. We hebben het binnen de band vaak over Josh Rouse gehad en zijn eerste twee fabuleuze platen. Die zaten bij Niels en mij echt in ons systeem toen we begonnen met liedjes schrijven. Misschien dat dat het wel alt.country maakt dan.

6. R.E.M. – The flowers of Guatemala

De eerste band waarbij ik opeens gespitst was op het gitaargeluid. Niet het gitaarspel maar het gitaargeluid. Peter Buck en zijn rickenbacker. Ik heb die van mij nooit zo mooi kunnen laten klinken als hij op dit nummer maar wel een nummer geschreven over het rickenbackergeluid (On my 370, van de laatste plaat). Geen enkele band heeft me zozeer beïnvloed als R.E.M. Hun eerste vier en een halve plaat (Chronic Town t/m Life’s rich pageant) vormen mijn gitaarpopbijbel. Overigens heb ik nog geprobeerd om de productie van onze nieuwe plaat een beetje de kant op te krijgen van Life’s rich pageant (die magistrale productie van Don Gehman). Veel galm, vettere drums. De band was niet zo voor, en bang voor een gedateerd geluid. Waarschijnlijk hadden ze gelijk. 

7. Vic Chesnutt – Sad Peter Pan

Een aantal acts die leden van R.E.M. productioneel onder hun hoede namen zijn voor mij belangrijk geweest in de stap van indierock (Pixies, Dinosaur jr., Sonic Youth, Pavement, het bekende rijtje) naar americana, zo blijkt achteraf. Peter Buck produceerde Kevn Kinney’s prachtige MacDougal Blues, en Michael Stipe het misschien nog wel mooiere Is the actor happy? van Vic Chesnutt. 

8. Yo la tengo – You tore me down

Ik geloof dat ik bijna al hun platen goed vind, en dat alle fases in hun bestaan mij overtuigen. Dat kan ik van R.E.M. niet zeggen. Fakebook, een halve covers-plaat, vond ik destijds zo goed dat ik nog een tijdje in een bandje heb gespeeld met die naam. Dit is een cover van The Flamin’ Groovies die voor mij het origineel overschaduwt. Het is precies het soort warme jingle-jangle-pop waar ik gevoelig voor ben en waar ik vaak zelf op uitkom.

9. Hal Hartley – Simple men (Closing)

Hal Hartley is een regisseur van films die mij diep ontroerd hebben. Daar zitten allemaal van die door hemzelf geschreven instrumentale miniatuurtjes in, vaak gebaseerd op een gitaararpeggio. Het zijn haast Yo La Tengo pastiches, maar die hebben mij misschien wel net zoveel beïnvloed als Yo La Tengo zelf. Deze wordt ingezet na de slotscene van Simple men. Kippenvel als ik eraan denk.

10. Richard Buckner – Mud

Met Niels deel ik een grote bewondering voor Richard Buckner. Diens invloed op The Yearlings is door de jaren groot geweest. Niet dat een gemiddelde luisteraar dat er meteen uitpikt denk ik, maar als Niels wat ideetjes over de schutting gooit is mijn eerste associatie vaak Buckner. Zijn beste platen (Devotion and doubt en Since) staan niet op Spotify. Dan maar een nummer van zijn debuut. Deze hebben we nog eens live gespeeld in een ver verleden.

11. The Gin Blossoms – Found out about you

Ik kan een aparte perfects-lijst maken met recht-in-de-roos Amerikaanse college rock song van bands waar je geen plaat van zou opzetten maar dus wel dat liedje. Denk Something’s always wrong van Toad The Wet Sprocket. Of Slide van The Goo Goo Dolls. Of Found out about you dus. Staat niet zo ver af van The Yearlings toch?

12. Joan Shelley – Over and even

Een grote constante in mijn luistergedrag de afgelopen twee decennia zijn de americana-vrouwen. Ik heb ze meer gedraaid dan americana-mannen. Een rijtje? Julie Miller, Patty Griffin, Sarah Harmer, Eliza Gilkysson, Kim Richey, Nina Nastasia, Gillian Welch, Brigid Mae Power, Freakwater, Anaïs Mitchell, Tift Merritt, Courtney Marie Andrews, Emmylou Harris, en Joni Mitchell natuurlijk. Ik denk niet dat de invloed op The Yearlings vreselijk evident is, omdat vrouwelijke singer-songwriters doorgaans wat bedeesder zijn dan wij. Ze schrijven echter fantastische melodieën, vaak minder traditioneel en hard-boiled dan de mannen doen. En met die melodische inspiratiebronnen heb ik echt mijn voordeel gedaan. De laatste die in Huize K. wordt grijsgedraaid is de schandalig onderschatte Joan Shelley. Ik heb geen idee waarom zij niet geldt als een americana-superster van het kaliber Gillian Welch. Prachtig geproduceerde platen ook. 

13. Kathleen Edwards – Summerlong

Er was een periode dat we bij The Yearlings opeens allemaal midtempo liedjes schreven die ingegeven waren door onze affiniteit met die eerste platen van Kathleen Edwards. Het liefst met een 12-snarige gitaar erin. Eentje heette zelfs “Almost Edwards” geloof ik. Uiteindelijk is daar niets van op een plaat teruggekomen omdat, zo vermoed ik, het kwaliteitsverschil met die liedjes van Edwards gewoon te evident was. Heel fijne 12-snarige solo van Colin Cripps ook in Summerlong. Ik denk dat ik dit timbre voor ogen had toen ik de 12-snarige partij voor Evelene aan het bedenken was. 

14. Tim Knol – Sweet melodies

Ik denk dat ik binnen Nederland het meeste verwantschap voel met Tim Knol. Ik vond dat zijn laatste plaat wel wat enthousiaster ontvangen had mogen worden. Niet dat de recensies slecht waren, maar kant A van Cut the wire is nagenoeg perfect. Dát hadden ze moeten schrijven. Als Ron Sexsmith zo’n plaatkant maakt, geldt het ook als hoogtepunt in diens carrière. Dat niveau dus. Onze verwantschap met hem zit hem in het feit dat Tim geen rootsplaten maakt maar gitaarpopplaten met een americanarandje. Dat doen wij ook. 

15. Real Estate – Out of tune

16. Sun Kil Moon – Carry me Ohio

Wat gaat de toekomst voor The Yearlings muzikaal brengen? Het valt niet te zeggen. Ik luister weinig naar hedendaagse americana, maar meer naar dingen als Kurt Vile, Julia Holter en Angel Olsen. Allemaal Amerikanen, dat is dan wel weer opvallend. Er zijn twee acts van na de alt.country craze die me op dit moment beïnvloeden: Real Estate en Sun Kil Moon. Ghost of the great highway is misschien de meest gedraaide plaat van de afgelopen tien jaar in Huize K. Er liggen wat dingen op de plank die deze richting op gaan, maar of die het daglicht gaan zien durf ik niet te zeggen. Het is overigens makkelijk te zien wat de rode draad is tussen R.E.M. en Mark Kozelek: een melancholische zeurderigheid waar ik in kan verdrinken. Maar op een of andere manier komt het er bij The Yearlings toch altijd wat fruitiger uit. Goed, we gaan het zien.

Olaf Koeneman