Melle Kromhout maakte keuze uit veertig jaar Einstürzende Neubauten, in de aanloop naar een nieuw album in 2020. De lijst laat horen dat deze legendarische Duitse band zoveel meer kan dan herrie maken; maar ook dat ze heel goed herrie kunnen maken!

En Melle laat lezen dat hij ook een zeer uitgebreide en tóch boeiende bijsluiter kan schrijven…

Enjoy!

Liner notes:

Vorige maand kondigde de Duitse, oorspronkelijk West-Berlijnse band Einstürzende Neubauten de vierde editie van hun Supporters Program aan: de beproefde methode waarmee ze sinds het begin van dit millennium (ver voordat zowel social media, als crowdfunding salonfähig werden) met behulp van hun trouwe internationale fanbase hun albums financierden. Het nieuwe album—hun eerste sinds 2014, en zelfs het eerste reguliere album sinds 2007—zal uitkomen in 2020, vermoedelijk niet geheel toevallig in het jaar dat de band haar veertigjarig jubileum viert. In die veertig jaar verschenen, naast heel veel ander materiaal, zo’n twaalf studioalbums, en hoewel de latere Neubauten ontegenzeggelijk minder radicaal en baanbrekend zijn dan het groepje iconoclasten uit de vroege jaren tachtig, zijn er niet veel bands die het gedurende een periode van veertig jaar zo goed gelukt is om zowel volledig trouw aan zichzelf als voortdurend in beweging te blijven. Onder de bezielende leiding van charismatisch frontman Blixa Bargeld bouwden de Einstürzende Neubauten een indrukwekkend oeuvre op, waaruit het moeilijk kiezen is. Ter ere van het bijna-veertig-jarig bestaan en ter voorbereiding op het aanstaande nieuwe album doe ik hierbij toch een poging. Deze lijst gaat kriskras door de decennia en bevat zowel onmiskenbare publieksfavorieten als minder bekend werk. Het probeert daarmee recht te doen aan de enorme verscheidenheid die het oeuvre kenmerkt, en het feit de Neubauten zoveel meer zijn dan de lompe herriemakers waar ze vaak voor doorgaan. Daarnaast benadrukt de lijst enkele thematische, tekstuele en muzikale lijnen die de vroege Neubauten verbindt met de middelbare heren anno 2019. Tot slot: elke selectie uit zo’n groot oeuvre is bij voorbaat gedoemd te falen, dus laat dit vooral een uitnodiging zijn om verder te luisteren.

1. Architektur ist Geiselnahme (Van: Strategies Against Architecture III, 2001)

Aan de start van het derde decennium van hun bestaan verzorgden de Einstürzende Neubauten de soundtrack voor een documentaire over het snel veranderende aangezicht van hun thuisstad Berlijn. In Berlin Babylon is te zien hoe, tien jaar na de val van de muur, de littekens van oorlog en decennialange tweedeling in rap tempo verdwenen om plaats maken voor moderne architectuur en nieuw elan. Waar de Neubauten in hun vroege jaren de beste verklanking van die littekens in het ommuurde West-Berlijn waren (een soundtrack voor verval, ondergang, dreiging, ineenstorting en de claustrofobie van de koude oorlog), gaat de documentaire juist over transformatie en wederopstanding. Ondanks dat hun muziek al lang niet meer zo afschrikwekkend en compromisloos was als eerst, verliest een oude vos echter zijn streken ook weer niet zo snel: op ‘Der Befindlichkeit des Landes’ (één van de prijsnummers van Silence is Sexy, uit 2000) klinkt de waarschuwing dat die glanzende nieuwe gebouwen de ruïnes van de toekomst zijn, en op deze stemmige, donkere outtake van de Berlin Babylon-soundtrack onderstreept de band nog maar eens wat ze al sinds begin jaren tachtig stelselmatig verkondigen: heb niet te veel vertrouwen in valse geborgenheid, bestendigheid en vooruitgang, want architectuur is gijzeling.

2. Stahlversion (Van: Strategies Against Architecture, 1983. Oorspronkelijk op Stahlmusik, 1980)

Twintig jaar eerder, op 1 Juni 1980, stonden de twee oerleden van de Neubauten, zanger/gitarist Blixa Bargeld en percussionist NU Unruh, in een lage kruipruimte onder de West-Berlijnse rondweg. Daar namen ze Stahlmusik op, het feitelijke debuutalbum van de Einstürzende Neubauten—al werd het sinds de eerste 900 cassettes in 1980 en 81 (die verschenen op Blixa’s Eisengrau-tapelabel en werden verkocht vanuit de ‘winkel’ die hij runde in de West-Berlijnse wijk Schöneberg) nooit meer officieel uitgebracht. Het album bestaat uit een serie grotendeels geïmproviseerde nummers gespeeld op een ontstemde gitaar, een krakkemikkig drumstel, percussief gebonk op muren, vloeren en plafond en Blixa’s kenmerkende maniakale geschreeuw. ‘Stahlversion’ is een outtake van de sessie van 1 Juni 1980. Iets later zou het nummer nogmaals worden uitgebracht onder de titel ‘Für den Üntergang,’ met als kernachtige boodschap: aangezien de nucleaire Apocalyps toch aanstaande is, kan je net zo goed dansen op de ondergang. De verdere geschiedenis van Stahlmusik is daarnaast een goed voorbeeld van Blixa’s van meet af aan goed ontwikkelde gevoel voor PR en communicatie: enkele maanden na de originele opnames nam hij een cameraploeg van de lokale televisie mee naar dezelfde locatie om het geheel in een sterk staaltje muziekgeschiedenisvervalsing nog eens voor de draaiende camera’s over te doen.

3. Negativ Nein (Van: Strategies Against Architecture, 1983. Oorspronkelijk op Kollaps, 1981)

Het legendarische debuutalbum van Einstürzende Neubauten, Kollaps, werd niet opgenomen in Berlijn, maar in Hamburg. Toen de technicus van de gehuurde studio in de gaten kreeg met wat voor stelletje ongeregeld hij te maken had, liet hij de sleutel achter en verzocht de band het verder zelf uit te zoeken. Het album is daarom zowel een weerslag van hun experimenteerdrift met schrootafval, drilboren en mishandelde gitaren, als hun poging om uit te vinden hoe een opnamestudio werkt en wat je er allemaal mee kan doen. Inmiddels was percussionist F.M. Einheit tot de band toegetreden, en het gouden trio Einheit, Bargeld, Unruh haalde alles uit de kast om van Kollaps, in Blixa’s woorden, het meest ‘onluisterbare’ album aller tijden te maken. Of je denkt dat dat gelukt is, hangt af van waar je graag naar luistert, maar Blixa’s gegil op ‘Negativ Nein’ (dat klinkt als een satanische tweejarige die uit volle borst ‘NEE!’ blijft schreeuwen) gaat bijna veertig jaar later nog steeds door merg en been. Er valt veel voor te zeggen dat de band pas op de twee volgende albums—in de vijfkoppige, ‘klassieke’ bezetting die tot 1994 zou bestaan—volledig tot bloei kwam, maar zo compromisloos, spartaans en oncomfortabel als op Kollaps werd het nooit meer.

4. Armenia (Van: Zeichnungen des Patienten O.T., 1983)

Hoewel de Neubauten bij veel mensen vooral bekend staan als die groep die met klopboren en schrootafval een krankzinnige lading lawaai maakt, is het voor de goede verstaander vanaf het allereerste begin duidelijk dat er onder al dat akoestisch geweld ook een hoop poëzie schuilt. Op Kollaps staat met ‘Draußen Ist Feindlich’ al één van de meest beknopte liefdesliedjes uit de popmuziekgeschiedenis (“het wordt licht / buiten is vijandig / sluit je bij mij aan / hier zijn we veilig / ik hou van je / vergeet het maar”), maar op tweede plaat Zeichnungen des Patienten O.T laat prijsnummer ‘Armenia’ pas echt horen wat de band in zijn mars heeft: een duistere, melancholisch klinkende sample van een Armeens nummer uit de vroege jaren zeventig vormt de achtergrond voor een nachtmerrieachtig, maar ook hemels mooi nummer, met een subtiel opgebouwde, onderhuidse spanning die je niet loslaat, maar die ook niet volledig wordt ingelost. In combinatie met een ondoordringbare, maar duidelijk onheilszwangere tekst van Blixa (“Zijn de vulkanen nog actief? Stel me alsjeblieft niet teleur!”) is ‘Armenia’ een absoluut hoogtepunt in het vroege werk van de band en één van de beste voorbeelden van het thema dat in 1987 werd samengevat in het nummer ‘Keine Schönheit (ohne Gefahr)’: geen schoonheid zonder gevaar.

5. Susej (Van: Alles Wieder Offen, 2007)

Zeichnungen des Patienten O.T werd opgenomen in 1983. Tijdens de tour ter promotie van Alles Wieder Offen uit 2007 vertelde Blixa steevast dat de basis voor het nummer ‘Susej’ (keer de titel om voor een blik op Blixa’s Messias-complex) bestaat uit een ritmisch gitaarloopje dat hij in 1983 opnam in een kelder in Hamburg. Zoals al bleek uit het organiseren van een cameraploeg voor de heropvoering van Stahlmusik in 1980, draait Blixa zijn hand niet om voor een beetje zelfverheerlijking, en de tekst van ‘Susej’ draait dan ook geheel om de oude (of late) Blixa (“uitgenodigd op de plekken waar jij vertrok”) die terugkijkt op de jonge (of vroege) Blixa (“verwilderd en uitgemergeld”) die in die kelder in 1983 dat gitaarloopje inspeelde. Muzikaal gezien is dit een mooi voorbeeld van de lyrische en melodische stijl van de latere Neubauten, met een prominente rol voor de basgitaar van Alexander Hacke, die zich in de vroege jaren tachtig als tiener bij de band aansloot om eerst met tapes te kloten, vervolgens gitaar te spelen en na het vertrek van bassist Mark Chung midden jaren negentig over te schakelen op bas. De thema’s tijd, vergankelijkheid, sterfelijkheid en lichamelijkheid zijn overigens van zijn eerste tot zijn meest recente teksten in het werk van Bargeld te vinden.

6. Der Tod Ist Ein Dandy (Van: Halber Mensch, 1985)

Zelfs als je nog nooit een foto van Bargeld uit die periode hebt gezien, hoef je maar te luisteren naar ‘Der Tod ist Ein Dandy’ om te snappen hoe die verwilderde, uitgemergelde kerel er midden jaren tachtig ongeveer uitgezien moet hebben. Op Halber Mensch, door velen—niet onterecht—beschouwd als een van hun beste albums, hadden de Neubauten de combinatie van frontale lawaaiaanval en onderhuidse spanning geperfectioneerd. Het album werd opgenomen in de legendarische Hansa-studios naast de Berlijnse muur en producer Gareth Jones vertelde in een recente documentaire over de studio hoe de bandleden meestal al in de weer waren met bouwmaterialen als hij ’s ochtend binnenkwam, aangezien ze de nacht meestal flink aan de speed in een nabijgelegen bar hadden doorgehaald. Op ‘Der Tod ist Ein Dandy’ vindt de groep de perfecte balans tussen lawaai en poëzie (ofwel: de poëzie in het lawaai): de basis van het nummer wordt gevormd door het kakofonische schrapen, schuiven en piepen van metaal over metaal, later vergezeld door een diepe bas en gierende gitaren. Over dit aanhoudend en steeds overweldigender crescendo declameert Blixa zijn tekst: “de dood is een dandy op een paard; this was made to end all parties.” Ondanks de enorme bak herrie, wordt de balans tussen chaos en controle nauwkeurig behouden. Na vijf jaar doorlopend optreden en opnemen waren de Einstürzende Neubauten een geoliede machine geworden, en deze messcherpe dosis samengebalde energie en inhouden woede is daar een uitstekend voorbeeld van.

7. Headcleaner (Part I – IV) (Van: Tabula Rasa, 1993)

Begin jaren negentig, na vijf albums, begon de band de eerste scheurtjes te vertonen. De muur was gevallen, en zelfs het establishment had de herrieschoppers van weleer omarmd als avant-gardistisch exportproduct van de Duitse muziekindustrie. Terwijl Bargeld zich best thuis voelde in die wereld van theater, media en haute-cuisine, verklaarde Einheit bij zijn plotselinge vertrek in 1995 dat “de Neubauten niet meer aan het instorten waren.” Bassist Mark Chung vertrok in 1994 opvallenderwijs voor een succesvolle carrière in de muziekindustrie. Op het laatste album met de ‘klassieke’ bezetting zijn de tekenen van deze richtingenstrijd al hoorbaar: nog nooit klonken de Neubauten zo melodisch, ingehouden, en zelfs ‘poppy’ als op Tabula Rasa. Bovendien namen de teksten van Bargeld—nu steeds vaker gezongen in zijn diepe bas, in plaats van geschreeuwd, gefluisterd of gekermd—een steeds centraler plek in. Niettemin deelde de vijf oorspronkelijke leden aan het eind van het album nog een laatste klap uit met ‘Headcleaner:’ een vijftien minuten durende trip via oorverdovend lawaai, stompende industriële ritmes, verstilde klanktapijten, en weer terug. Dit alles wordt vergezeld van bijtend cynische teksten, onder andere in de vorm van een soort fotonegatief van ‘All You Need is Love’ (“Cos nothing has been done that can be done; and nothing has been sung that can be sung”). ‘Headcleaner’—genoemd naar een chemisch product om de magnetische kop van een bandrecorder schoon te maken—was een waardig slotakkoord van de Einstürzende Neubauten 1.0, van de jaren tachtig en misschien zelfs wel van de hele koude oorlog. In de volgende jaren viel de band uit elkaar, brachten ze twee jaar later, tot trio gereduceerd, het album Ende Neu uit om aan het eind van de jaren negentig opnieuw te beginnen met een schone lei, of tabula rasa.

8. Silence Is Sexy (Van: Strategies Against Architecture III, 2001. Oorspronkelijk op Silence Is Sexy, 2000)

Tijdens de opname van het album Ende Neu (1995) liep FM Einheit de studio uit om niet meer terug te komen. Twee jaar later, op 24 juni 1997, stapt de band niettemin weer het podium op, met gitarist Jochen Arbeit en slagwerker Rudolf Moser als nieuwe leden. Na flink touren gaat deze bezetting de studio in en brengt in 2000—vijf jaar na Ende Neu—Silence is Sexy uit. De ontwikkeling naar meer ingetogen en melodische materiaal die al op Tabula Rasa en Ende Neu werd ingezet, komt nu tot volle wasdom en het album vormt de blauwdruk voor zo’n beetje alles wat de band in het nieuwe millennium uit zal brengen. Het titelnummer—hier te horen in de eerste volledige take (“one room, one take, one cigarette, no mix, no edit; original joy ending,” aldus de begeleidende tekst)—kan beschouwd worden als een soort van ‘mission statement’ voor de Neubauten 2.0, waarbij stilte, subtiliteit, en meer traditionele liedstructuren hand in hand gaan met de vertrouwde percussie, klankexperimenten en af en toe toch ook nog flink wat lawaai. Alhoewel de manie uit het verleden nooit helemaal is verdwenen en de band van begin af aan al experimenteerde met meer ingetogen en lyrischer muziek, kan ‘Silence is Sexy’ (zowel het nummer als het album) beschouwd worden als het startsein van een nieuwe, zeer productieve fase.

9. Sand (Van: Halber Mensch, 1985)

Het is nu wel duidelijk dat het schetsen van de ontwikkeling van Einstürzende Neubauten in termen als ‘opstandige lawaaimakers worden bedeesde art-rockers’ te simpel is. Het werk van de groep was altijd al te slim, te gelaagd en te divers geweest om in simpele omschrijvingen te vatten. Een nummer waar de band in vroeger dagen vriend en vijand al mee verraste is hun cover van ‘Sand,’ geschreven door Amerikaanse countryzanger en cultheld Lee Hazlewood, dat werd uitgebracht als B-side van single ‘Yü-Gung.’ De Neubauten deelden een opvallende interesse in Amerikaanse country met de leden van de voormalige Birthday Party en het net opgerichte Nick Cave and The Bad Seeds, waarin Blixa toevallig een jaar eerder gitaar was gaan spelen. Los van de begrijpelijk aantrekkingskracht tot de rauwe ‘outlaw’-realiteit die in veel van Hazlewood’s werk wordt bezongen, schijnt de liefde voor dit countryrepertoire ook geboren te zijn in de beruchte Risiko-bar in West-Berlijn, waar de DJ afwisselend keiharde noise en punk en Amerikaanse country draaide. Hoe het ook zij, deze verwrongen, verweesde en uit het lood geslagen versie van ‘Sand’ is een uitstekend voorbeeld van de manier waarop de band al vroeg bezig was met het verbreden van muzikale horizonten.

10. Haus der Lüge (Van: Haus der Lüge, 1989)

Als je al zou kunnen zeggen dat de Einstürzende Neubauten ooit een nummer uitbrachten dat in de buurt komt van een ‘hit,’ het titelnummer van Haus der Lüge uit 1989 het dichtst in de buurt komt. De harde, mechanische beat doet het meest denken aan wat velen (denkend aan bands als Nine Inch Nails of Ministry) als ‘industrial’ bestempelen, maar het is voor de Einstürzende Neubauten eigenlijk een tamelijk onkarakteristiek, nummer: op het eerste gezicht nogal lomp en recht voor zijn raap, al gebeurt er bij verdere beluistering toch veel meer dan je op het eerste gehoor zou zeggen. De tekst, waarvoor het nummer volgens Blixa door Paus Johannes Paulus II op de index gezet en dus door het Vaticaan verboden werd, is bovendien een sterk staaltje woordkunst. Het beschrijft het “huis der leugens,” etage per etage, van kelder tot dak, met een duizelingwekkende opeenvolging van dubbele betekenissen en metaforen. Het laatste beeld vormt de reden voor de pauselijke toorn: de herhaalde, Nietzscheaanse mededeling dat God zich door het hoofd heeft geschoten. ‘Haus der Lüge’ is wellicht niet het beste nummer dat de Neubauten uitgebrachte, maar het is zonder meer één van de meest doeltreffende…

11. Yü-Gung (Fütter Mein Ego) (Van: Halber Mensch, 1985)

Het meest verwant aan ‘Haus der Lüge’ (en, toen ze het nog wel eens live speelden, eveneens door fans steevast met gejuich onthaald) is ‘Yü-Gung (Fütter Mein Ego)’ uit 1985. Met zijn stevige, mechanische beat, stompende bas en nerveus snerpende samples is dit een absolute showstopper. Waarschijnlijk komt het nog lekkerder binnen met een lijntje coke (“plezier in poedervorm”) en een shot wodka (“Russische vitamine”) achter de kiezen, want dat is wat Blixa in de tekst verkondigd: “voed mijn ego!” Hoewel het het niet helemaal duidelijk is wat de legendarische Chinese krijgsheer Yu-Gong er precies mee te maken heeft, wordt er verder niet echt om de hete brij heen gedraaid. Zo recht-toe-recht-aan deden de Neubauten het hiervoor of hierna zelden.

12. Ich Bin’s (Van: Fünf auf der nach Oben Offenen Richterskala, 1987)

Behalve een weergave van door cocaïne geïnspireerde grootheidswaan, snijdt Yü-Gung ook een ander thema aan dat veelvuldig in Blixa’s teksten figureert: de scheiding tussen of eenheid van lichaam en geest. Dit soort zelfonderzoek en (al dan niet door drugs ingegeven) fantasmagorische ideeën over het eigen lichaam komen bijvoorbeeld al aan de orde op ‘Neun Arme’ (1983) en ‘Z.N.S.’ (1985, dat staat voor “Zentral Nerven System”). ‘Ich Bin’s,’ uit 1987, is een waar filosofisch traktaat over de vraag waar het ‘ik’ gesitueerd kan worden in het lichaam. Dat klinkt nogal droog en academisch, maar de ritmische begeleiding, dat om het door de hele band gescandeerd “Ich Bin’s!” (“Ik ben het!”) heen wordt gebouwd, is juist uitermate opwindend. Het nummer wisselt voortdurend abrupt en virtuoos van toon en laat horen dat de Neubauten aan het eind van de jaren tachtig meesters waren geworden in hun eigen muzikale taal, bestaande uit complexe ritmes, donkere soundscapes, intelligente teksten en bijtende vocalen.

13. Redukt (Live) (Van: Strategies Against Architecture III, 2001 – Oorspronkelijk op Silence Is Sexy, 2000)

Met Silence is Sexy bewezen de Neubauten dat ze niet van plan waren om het bijltje er na het vertrek van twee kernleden bij neer te gooien; en hoewel het album in veel opzichten een hernieuwde, wat bedachtzamer band laat horen, vormt het ook een thematische voortzetting van eerder werk. Redukt is niet minder dan een tekstuele voortzetting van ‘Z.N.S.’ en ‘Ich Bin’s’ en draait om de vraag of het ‘ik’ slechts een opstelsom is van genetisch materiaal, en wat ervan overblijft als lichaam en geest laag voor laag worden afgepeld, afgestroopt, gereduceerd tot hun meest kernachtige essentie. Muzikaal gezien is het één van de absolute hoogtepunten van Silence Is Sexy en een bewijs van de kracht en virtuositeit van de Neubauten 2.0: tien minuten ingehouden spanning rond een simpel en helder ritme op twee metalen staafjes, de diepe bas van Hacke, en subtiele klanken van Arbeit’s gitaar. En dan, als een donderslag bij heldere hemel, het refrein: een complexer ritme, opzwepende strijkers, toenemend volume en Blixa’s bezwerende mantra, als een soort bevel: “Redukt! Redukt! Redukt!” Op deze live versie, die misschien nog wel beter is dan de studio-opname, is bovendien te horen hoe goed de band na jaren intensief toeren op elkaar was ingespeeld.

14. Schmerzen Hören (Van: Strategies Against Architecture, 1983. Oorspronkelijk op Kollaps, 1981)

Blixa’s fascinatie met het lichaam gaat terug tot de vroegste dagen van de band. ‘Schmerzen Hören,’ van Kollaps was wat dat betreft een soort openingssalvo, uit een tijd dat Blixa nog niet de bedachtzame middelbare intellectueel van Silence is Sexy was, maar de luisteraar nog schreeuwend het bevel gaf om “met pijn te luisteren,” en zijn/haar “wonden te horen.” De kale, lome beat, krijsende handboren en scherpe, verstoorde radioklanken onderstrepen deze boodschap. Dit is geen muziek waar je gewoon, bedachtzaam, in een leunstoel naar kan luisteren; dit is muziek die bedoeld is om je gehoorgang binnen te dringen (“mijn oren zijn wonden” zingt Blixa twee jaar later) en de grenzen tussen jou en mij, tussen pijn en genot, tussen leven en kunst omver te gooien.

15. Grundstück (Van: Perpetuum Mobile, 2004)

Na Silence is Sexy besloot de band om het volgende album op een geheel nieuwe manier te financieren: hun trouwste fans konden lid worden van een ‘Supporters Program’ waarmee ze de voorbereidingen, repetities en voortgang van de opnames regelmatig konden volgen tijdens online webcasts. De fans konden bovendien in chatboxes hun mening geven over nieuw materiaal, ontvingen exclusieve live- en studio-opnames en werden uitgenodigd voor speciale optredens. Binnenkort start de vierde fase van dit programma, maar het eerste resultaat van dit revolutionaire concept was Perpetuum Mobile uit 2004. Hoewel de band zich uiteindelijk toch genoodzaakt zag het reguliere album uit te geven via Mute (en niet, zoals Alles Wieder Offen uit 2010, via hun eigen label Potomak) lieten ze hiermee zien hoe je als band het heft in eigen handen kan nemen en volledig of bijna volledig onafhankelijk kan opereren. Muzikaal en tekstueel is Perpetuum Mobile een voortzetting van Silence is Sexy, en niet hun meest essentiële album. Afsluiter ‘Grundstück’ is echter een prachtig nummer: subtiel resonerende percussie, melancholische strijkers en een melodische baslijn ondersteunen een heel mooie tekst van Blixa: “waar ik naar op zoek ben in jouw dromen? Ik ben nergens naar op zoek. Ik ruim alleen maar op.”

16. Vanadium-I-Ching (van: Zeichnungen des Patienten O.T., 1983)

Die zoektocht naar het muzikale potentieel en de verborgen klankschoonheid in alledaagse objecten begon welliswaar met Kollaps, maar kwam tot volle wasdom op Zeichnungen des Patienten O.T. Waar het eerste album vooral een maniakale uitdrijving van demonen was, en een eerste poging om hun voortdurende experimenteerdrift vast te leggen in een studio, begon op Zeichnungen de methodische zoektocht naar nieuwe klanken en nieuwe manieren om deze klanken op te nemen pas echt. Het album is daarmee veel minder een weergave van improvisatie in de studio en veel meer een zorgvuldig in elkaar gezet en gecomponeerd klanktapijt. Die sprong is meteen goed te horen op opener ‘Vanadium-I-Ching,’ waar de metalen percussie aan het begin niet zo’n klein beetje doet denken aan de eerste klanken van ‘Gründstück’ zo’n twintig jaar later.

17. Blume (Van: Tabula Rasa, 1993)

Zoals gezegd werd de overgang naar meer verstilde en lyrische muziek al voor de millenniumwisseling ingezet en waren de eerste aanwijzingen ervoor al in de jaren tachtig te horen, maar de meest duidelijke breuk met het verleden kwam op Tabula Rasa in 1993, en dan vooral met het nummer ‘Blume,’ dat in weinig deed denken aan het lawaai van weleer. ‘Blume’ is een kalm en ingetogen nummer, waar de percussie haast geheel naar de achtergrond is verdwenen. Wie goed luistert hoort niettemin hoe de opgedane ervaring met ongebruikelijke, nieuwe geluiden wordt ingezet ten behoeve van een bijzonder klankbouwwerk waar telkens iets nieuws in valt te ontdekken. Er bestaan vier versie van ‘Blume’: op de albumversie zijn de vocalen in het Engels (vertolkt door Anita Lane, die ook met Nick Cave samenwerkte), in andere versies klinkt Frans en Japans, en er bestaat ook een versie waar de tekst geheel door Blixa zelf is ingesproken, in het Duits. Overigens bekrachtigde de videoclip voor ‘Blume’ juist de connectie met het verleden. Het speelt zich af in een replica van de werkplaats van de Italiaanse futurist Luigi Russolo, die in 1913 het manifest L’arte dei rumori (De Kunst van het Lawaai of De Kunst van de Ruis) schreef en instrumenten ontwikkelde die hij ‘Intonarumori’ (lawaaimachines) noemde. Zo bezien is ‘Blume’ misschien helemaal geen breuk met het verleden, maar een bevestiging dat juist in die ruizige, gruizige, vreemde geluiden die de Neubauten al jaren onderzochten een groot muzikaal potentieel schuilgaat.

18. Lament (Part 1 – 3) (Van: Lament, 2014)

Het grootste gat in de carrière van de Neubauten viel tussen Alles Wieder Offen uit 2007, het tegelijkertijd opgenomen Jewels uit 2008, en Lament uit 2014. Lament is vooral uniek omdat het feitelijk een studioregistratie is van een theatraal werk dat de band op uitnodiging van de West-Vlaamse overheid maakte ter gelegenheid van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Het gewicht van dit thema en de focus die dat bood resulteren in misschien wel het spannendste en meest afwisselende album sinds de millenniumwisseling. Die kwaliteit is goed te horen op het driedelig titelnummer. Het eerste deel (‘Lament’) is een stemmige, ingetogen, steeds donkerder en claustrofobischer wordende compositie van in elkaar gewoven vocalen die eindigt met de zin “Die Mächtigen lieben den Krieg” (“de machtigen houden van oorlog”), en de woorden “Macht. Krieg” (“Macht. Oorlog.” of, in de gebiedende wijs, “maak oorlog”). Deel twee, getiteld ‘Abwärtsspiraal’ (“neerwaartse spiraal”) verklankt die oorlog zelf met meer onverbiddelijk lawaai dan de Neubauten in lange tijd uit de kast hebben gehaald. Het aangrijpende slotstuk gaat over de gevolgen van de oorlog: over een bewerking van een zestiende-eeuws werk van componist Jacob Clemens non Papa (die woonde in het Belgische Diksmuide, waar Lament in première ging) klinken honderd jaar oude flarden van stemmen van gevangen uit Duitse krijgsgevangenenkampen, die gedurende de oorlog onder het mom van wetenschappelijk onderzoek werden opgenomen—stemmen in vreemde talen van jonge mannen van over de hele wereld die vochten in de Europese loopgraven, en niet zelden ver van huis stierven. Een buitengewoon aangrijpend stuk muziek.

19. Kein Bestandteil Sein (Van: Fünf auf der nach Oben Offenen Richterskala, 1987)

We sluiten deze selectie af met twee stukken die enkele centrale thema’s in het werk van de Neubauten kernachtig samenvatten, zowel muzikaal als tekstueel. De eerste helft van ‘Kein Bestandteil Sein’ sluit qua onderhuidse spanning niet slecht aan op de eerste twee delen van ‘Lament.’ Tekstueel is het nummer een soort intentieverklaring waar de band zich gedurende haar volledige bestaan aan heeft gehouden: “will will will kein Bestandteil sein” (“wil, wil, wil er geen onderdeel van uitmaken”). Het is een oproep om autonoom te blijven, tegen de stroom in te zwemmen, je eigen kansen te creëren, en te blijven zoeken naar nieuwe ideeën, nieuwe geluiden, nieuwe instrumenten en nieuwe inspiratie. Waar veel artiesten met dergelijke idealen beginnen, valt van weinig bands te zeggen dat ze er grosso modo gedurende hun hele carrière trouw aan zijn gebleven. De Einstürzende Neubauten zijn een uitzondering: ze zijn nog altijd geheel zichzelf.

20. Von Wegen (Van: Alles Wieder Offen, 2007)

Het slotnummer van deze lijst is één van de sterkste nummer op Alles Wieder Offen. Tekstueel is ‘Von Wegen’ een poëtische reflectie over artistieke rusteloosheid en voortdurende nieuwsgierigheid, die verwantschap toont me ‘Kein Bestandteil Sein.’ Muzikaal is dit een typisch late Neubauten-nummer: helder klinkende metalen percussie, de dominante bas van Hacke, een rustig, ingehouden begin en langzaam opgebouwde spanning richting de inzet van zwierige strijkers die het aanzwellend pathos van Blixa’s vocalen bekrachtigen. De plotseling vastzittende groef op 02:55 is een verrassend effectief en indrukwekkend moment dat de overgang naar de finale inluidt. Nadat er een laatste keer gas terug is genomen, sluit het nummer af met het door en door Romantische motto dat Blixa al sinds de vroegste dagen van de band gebruikt: “Sehnsucht ist die einzige Energie!”: verlangen is de enige energie!