Deze Perfect aflevering is gemaakt door Michiel Flamman. In een grijs verleden maakten jongens van Het Zesde Vlak z’n eerste videoclip voor Gays In Space. Toen ging hij trouwens nog als J Perkin door het leven. Hij maakte 4 ge-wel-dige albums onder de naam Solo (eerst samen met Simon Gitsels, inmiddels is Michiel echt solo. Alle4 blind aanschaffen en de 5e komt eraan). Die platen zijn zo goed, dat we oprecht vinden dat Solo het best bewaarde popgeheim van Nederland is. Natuurlijk heeft Solo naam & faam bij een grote groep mensen, maar die groep zou eigenlijk nóg veel groter moeten zijn. Waar het aan ligt? God only knows. Wat we wel weten is dat hij tijd heeft gestoken in het maken van een Perfect Echo & The Bunnymen, mét bijsluiter. Enjoy!

Liner notes:

Ik moest een keuze maken en snel. Mijn vader stond al ongeduldig bij de uitleenbalie. In mijn handen twee lp’s. Eén met een jongen die boos naar de camera keek en de andere met een silhouet van vier mannen. We spreken eind 1985, ik was 14 en koos voor die vier mannen.

Thuis draaide ik Songs to Learn & Sing aan één stuk door. En hoewel ik via mijn broer en Vara’s Verrukkelijke 15 al kennis had gemaakt met andere muziek dan waar mijn klasgenoten naar luisterden, was dit de band die mijn oren werkelijk opende. De titel van de Echo & The Bunnymen compilatie heb ik ter harte genomen. En nog tot op de dag van vandaag zing ik uit volle borst mee.

Er is iets met de grond in Liverpool en wel specifiek met die in Mathew Street. Want daar waar in de 1961 een bandje genaamd The Beatles speelde, stond na afbraak van The Cavern op vrijwel exact dezelfde plaats eind jaren zeventig een kroeg die Eric’s heette. Het was dé plek voor punkers en een broeinest voor jonge muzikanten. Holly Johnsson (Frankie goes to Hollywood), Pete Whylie (Wah!), maar ook Bill Drummond (van het onvolprezen KLF!) en het raarste haar van Engeland (Mike Score van A Flog of seagulls), allen begonnen hun carrière in Eric’s. En ook Ian McCulloch, Will Sergeant en Les Pattinson ontmoetten elkaar in Eric’s en treden er voor het eerst op als Echo & The Bunnymen.

De eerste jaren van Echo waren stormachtig. Nog voordat het debuut Crocodiles (release juli 1980) uitkwam had de band er al een Peel Session op zitten. Ze toerden onafgebroken. Bij het uitkomen van Crocodiles werd Echo de hemel ingeschreven. En terecht, het is een fantastisch album dat door Uncut in 2006 op nummer 69 van beste debuten ooit werd geplaatst. Er werden vergelijkingen gemaakt met het debuut van onder andere The Doors. Dat heeft waarschijnlijk vooral met het warme stemgeluid van zanger Ian McCulloch te maken. Deze moet begin jaren tachtig echter niks van de vergelijking weten en zegt in een interview; “I honestly prefer Abba to The Doors.”

1. Rescue
2. Stars are stars
3. Villiers Terrace

(Een klein nutteloos feitje: De eerste single van Echo Pictures on my wall kwam uit 5 mei 1979, de dag dat McCulloch twintig werd en waarop uw nederige samensteller zijn 8e verjaardag vierde.)

4. Pictures on my wall

De hoes zette trouwens ook een standaard voor bijna al het artwork van Echo’s platen. Verstilde jongemannen diep in gedachten, in een even verstilde omgeving. Daarbij passen de wonderlijke kleuren goed bij de soms psychedelisch klank van de songs. (Luister nog maar eens naar het orgeltje op 40 seconden in nummer 4.)

Op Over the wall van de tweede plaat Heaven up here (mei 1981), is de tijdgeest veel beter te horen dan op het tijdloze debuut. We zijn duidelijk in de jaren tachtig beland. Galm, galm en nog een beetje extra galm.

5. Over the wall
6. A Promise

Het verschijnen van de derde (moeilijke) plaat, genaamd Porcupine, werd voorafgegaan door de wat mij betreft de beste singles; The Back of love en The Cutter. Zo goed vanwege de typische Echo ingrediënten . Een waanzinnige gitaar-hook (in het geval van The Cutter een viool-hook). Een stuwende bas die steeds hetzelfde patroon speelt. Een killer refrein, dat al vroeg in het nummer komt. En een waanzinnige melodie die McCulloch met een patos zingt waaraan Bono nog een puntje kan zuigen.

7. The Back of Love
8. The Cutter

Over die laatste gesproken. McCulloch en Bono ontmoetten elkaar begin 1983 bij de opnamen van Top of The Pops. Bono spreekt Ian aan en zegt; “It’s great we’re both ion the show. We’re going to change the world. This is our mission.” Waarover McCulloch later zegt; “I thought: See you later fatso. What the hell are you going on about? We’ve got nothing at all to do with what you are doing.”
(De lp waarmee ik in het begin ook in mijn handen stond was precies de nieuwe van Bono’s band, U2’s War. Die plaat heb ik trouwens de week erna geleend, maar niet zo vaak gedraaid als het veel betere Songs to Learn & Sing.)

Het bekendste en beste album van Echo & The Bunnymen is niet die waar 7 en 8 opstonden, maar Ocean Rain (april 1984). Een plaat met zo’n eigen geluid, dat totaal op zichzelf staat en dat je uit duizenden kan herkennen. Het klinkt zowel leeg als vol. Er is galm, er zijn kil klinkende violen, maar toch is het een gloedvol album, met drums die nooit hard of gejaagd klinken. Voor het eerst is duidelijk dat de heren klassiekers kunnen schrijven. Waarvan The Killing Moon het beste voorbeeld is. Later ook prominent aanwezig in de cultfilm Donnie Darko.

9. The Killing Moon
10. Seven Seas

Er is ook een Nederlandse connectie in dit verhaal. De hoesfoto van Songs to Learn & Sing is gemaakt door Anton Corbijn. Hij is ook verantwoordelijk voor clips bij een aantal songs van Echo’s nummers. Waaronder Seven Seas, The Game en het, wat mechanisch aandoende, Bring on the dancing horses.

11. Bring on the dancing horses

Er zit bijna twee jaar tussen het verschijnen van de verzamelaar Songs to Learn & Sing en Echo & The Bunnymen (het vijfde studio-album van de heren). Tegenwoordig zouden we het een normale tijdspanne tussen twee platen vinden, maar toen werd het gezien als een comeback plaat. Hoewel het niet hun beste plaat is en The Bunnymen ‘m ronduit slecht gemixt vonden, staan er toch een aantal radiovriendelijke songs op. Dit is vooral te verklaren door het feit dat hun tijdgenoten U2 en Simple Minds naar een groot publiek doorbraken. De Amerikaanse platenmaatschappij hoopte, met een wat toegankelijker geluid, voor Echo hetzelfde te bereiken.

12. The Game
13. Lips like Sugar

Tijdens de festivals die de band die zomer speelt, speelt Ray Manzarak (toetsenist van The Doors) mee. Misschien dat Ian is vergeten dat-ie The Doors niet echt leuk vond, want ze spelen tijdens de tour meerdere nummers van de Amerikanen, terwijl de Abba-cover nog steeds op zich laat wachten.

14. People are strange

Als in 1989 drummer Pete de Freitas om komt bij een auto ongeluk wordt het stil rondom de band van McCulloch. Hij maakt nog twee soloalbums, maar die doen vrijwel niks. Gitarist Pete De Freitas probeert Echo & The Bunnymen zonder McCulloch nog bestaansrecht te geven en maakt met andere muzikanten een draak van een plaat Reverbaration genaamd.

Tot mijn grote verrassing komt de band in 1997 echter sterk terug met de plaat Evergreen. De stem van McCulloch heeft in de jaren aan diepte gewonnen. Het prijsnummer is wat mij betreft Empire State Halo. Het laat ook de richting horen waarin de band zich verder ontwikkelt. Veelal rustigere nummers met werkelijk briljante melodieën en beschouwende teksten.

15. Empire State Halo

Ook op de platen die daarna verschijnen What Are You Going to Do with Your Life? (1999), Flowers (2001) en het beste werk sinds Ocean Rain, Siberia (2005) zijn de heren in vorm.

16. What are you gonna do with your life?
17. Stormy weather

Als afsluiter kan maar één nummer fungeren. De titeltrack van Ocean Rain. Ook het slotnummer van de plaat die bij het uitkomen door McCulloch in een “grappige bui” The greatest album ever… werd genoemd. Wat prompt door het label als pay-off werd gebruikt om de plaat op te verkopen. McCulloch werd neergesabeld door de sommige pers. Maar toch had-ie stiekem een beetje gelijk.

18. Ocean Rain

Naschrift:

Daar waar Echo & The Bunnymen vaak werd vergeleken met The Doors en Velvet Underground is de invloed van Echo is niet altijd even duidelijk aanwezig. Maar de laatste jaren zie ik wordt het wel steeds duidelijker. Bands als The Dears, Editors en zeker White Lies zijn schatplichtig aan The Bunnymen.

De leden van Echo & The Bunnymen zijn rare types. Echt sympathiek kun je ze niet noemen en de poses van Ian McCulloch vond ik, toen ik ze in 1997 eindelijk voor het eerst zag, stuitend. (Denk Liam Gallagher, die heeft ze namelijk van McCulloch afgekeken.) Een biografie van Echo leest als een parade van gemiste kansen, maar muzikaal zijn ze nog steeds fantastisch. En de laatste jaren klinken ze gelouterder en hoopvoller dan ooit.

Je zult merken dat er in deze verzameling flinke geluidsverschillen zitten. Dat heeft te maken met het feit dat sommige nummers ge-remasterd zijn. Ik heb er voor gekozen om veelal van de originelen uit te gaan, daarin zit meer dynamiek. Maar omdat ze zachter klinken, zul je soms het geluidsniveau zelf wat moeten bijstellen.

Veel luisterplezier, Michiel Flamman, 20 juni 2009