Het ging zo: ik las het 33 1/3-boekje over Blue Lines van Massive Attack. Daarin wordt een flinke boom opgezet over wat Robert del Naja de ’transitional stage’ noemt van muziek in de periode 1978-1982. De eerste woede-explosie van punk is wel zo’n beetje voorbij, er wordt gezocht naar andere mogelijkheden. Niet-westerse muziekstijlen beginnen vastere voet aan de grond te krijgen in (met name) kustplaatsen als Bristol; reggae, Afrikaanse muziek. Electronica gaat een rol spelen. Del Naja:

“My record collection was so schizophrenic. It went from post-punk to reggae”.Ook in het boekje, aandacht voor The Pop Group. Een postpunkband uit Bristol, die ‘angular reggae guitars, spacey reverb and funk bass with the complex percussive polyrhythm and chromatic dexterity more associated with free jazz’ mixte. Kortom, heel breed, je kon erop dansen en had wel herkenbare elementen, maar klonk toch totaal nieuw.

Daar komen ietsje later dan nog de importplaten met hiphop uit de Verenigde Staten bij, op hun beurt weer schatplichtig aan de Jamaicaanse dj-cultuur. Want ook als je geen instrument bespeelde, kon je via draaitafels muziek maken.

Als je al die elementen in een playlist met platen uit die periode probeert te vangen, krijg je iets wat volgens mij vooral bij elkaar wordt gehouden door de bas. In vrijwel alle nummers waarin op zoek werd gegaan naar nieuwe richtingen, of platen die het fundament daarvoor leveren, is de baslijn de hoofdlijn. ‘My spine is the bassline’, zoals Shriekback het zegt.

Ik heb de periode ietsje vernauwd, van 1979-1982, en de nadruk ligt op muziek uit Engeland en Amerika (waar in dezelfde periode in New York de ‘no wave’ werd uitgevonden door bands als Konk, Lounge Lizards en James Black, met een duidelijkere jazz-invloed dat bij hun Britse collegae). Maar bij onze zuiderburen gebeurden ook zeer interessante dingen (Lavvi Ebbel, Allez Allez, TC Matic), in Nederland trouwens ook maar helaas staan die bands (Mecano, Nasmak, Div) niet op Spotify. Uiteindelijk koos ik voor Doe Maar in de dub. Ook geselecteerd, Fela Kuti, William Onyeabor en het Surinaamse Happy Boys, die funk met eigen wortels combineren.

Ook Duitsland is vertegenwoordigd, en de nodige dub en reggae uit Jamaica en uit Engeland. Er is vroege hiphop, er is een heel klein beetje electronica.

Ik heb de ska-revival weggelaten, net als veel rauwe punk en poppunk. Dit had zomaar een lijst van 200 nummers kunnen worden.

Er valt veel te ontdekken, met dank aan Gijs Wilbrink, Ton, en Eria Lubacov die meehielpen met de samenstelling. Big Boys, Snakefinger, Bim Sherman, ik had er nog niet eerder van gehoord. Maar wanne ploaten, mensen.

Guuzbourg