Perfect Andre van Duin
Nee, natuurlijk dachten wij ook even: André van Duin? Bedoelt Rick Buur echt een Perfect gewijd aan de muziek van Adrianus Marinus Kyvon (zoals André heette toen-ie geboren werd)? Dat moet een grap zijn (snap je ‘em?). Maar Rick was stellig. Heel stellig. In een lange getwitlongerde tweet legde hij uit waarom. Wij zijn suckers voor die hard-fans van muziek die we niet kennen, zeker als het niet zo voor de hand ligt.
‘André van Duin was nog maar zeventien toen hij in 1964 doorbrak met zijn bandparodieact in de talentenshow Nieuwe Oogst. Iedereen kent de beelden van de jonge jongen in het geruiten jasje met een flinke kuif die helemaal los gaat op de muziek. Maar als je enkel naar de geluidsband luistert realiseer je je hoeveel rock ‘n’ roll je hoort. Het wordt vaak als grappig feitje opgevoerd dat hij zes weken later in het voorprogramma van The Rolling Stones optrad toen het Kürhaus kort en klein werd geslagen. Maar zo gek is dat niet; je hoort hier onder meer Little Richard, Cliff Richard, Chubby Checker en The Beatles. Van Duin parodieert de wilde rockers wel, maar belachelijk maakt hij ze niet. Hij brengt eerder zelf de tomeloze energie van de rock ‘n’ roll over, het allerbeste in die geweldige slotminuut met Surfer Bird van The Trashmen, waarin The Bird inderdaad The Word is.
Na Nieuwe Oogst toerde hij met zijn bandparodie-act en maakte hij een aantal singles. Aan z’n tweede single uit 1965 kon je zien dat zijn platenmaatschappij de jonge komiek muziek wilde laten maken voor een jong publiek. Stoelen Stoelen en Moet Ik Lopen zijn covers van Sam the Sham’s Wooly Booly en She’s About A Mover van Sir Douglas Quintet. Probleem is dat André een bandparodist was die zijn stem nog moest vinden. Hij klinkt hier of hij voor het eerst in zijn leven in een karaokebar staat: onvast en vals.
Na deze korte weg naar instant roem via een talentenjacht volgde Het Grote Succes. Maar dan wel acht jaar later. Hij leerde het artiestenvak ‘the hard way’. In deze acht jaren daarop stond Van Duin in het theater en in het schnabbelcircuit en was hij op televisie als komiek en acteur. In die tijd had Van Duin bovendien de gave ontwikkeld om zijn stem ten volle te gebruiken. Zijn eerstvolgende single was Agatha uit 1970. Agata is een Italiaans nummer, oorspronkelijk uit 1934 maar in 1969 prachtig vertolkt door Nino Ferrer. Hier was het een Nederlandstalige hit voor Ben Cramer. Bob Bouber schreef de tekst van André’s parodie en die tekst is geweldig. Bouber behield de pathos en de strekking van het origineel, maar voegde er absurdisme aan toe, het best geïllustreerd door de prachtige tekstregel:
“Ik eet kroket met jam en haring voor een glimlach om jouw mond.” Diezelfde truuk, het doorprikken van een gezwollen origineel zou Van Duin een paar jaar later met nog groter succes uitvoeren bij Doorgaan, zijn cover/parodie van Ramses Shaffy’s We Zullen Doorgaan. In 1972 jaar bracht hij zijn eerste elpee uit “Andre van Duin”. Is er een mooiere hoes in de historie van de Nederlandstalige muziek? Het ding is helaas niet op cd te krijgen, net als de meeste andere originele albums trouwens. De plaat bevat een aantal originelen en een paar opvallende covers. Zijn eerste hit Angelique was één van de twee covers van Roger “King Of the Road” Miller en er waren er twee van Ray “Bridget the Midget” Stevens. En dan zijn er een Italiaanse hit en een pianoblues.
Ook staat er een een bluescover op deze elpee, De Zenuwpees. Het origineel, Nervous, is van Willie Dixon. André gaat met de gimmick uit het origineel, waarin Dixon ook al nerveus stottert, een stap verder. Naast deze liedjes staan er ook wat meer sketch-achtige nummers op de elpee, zoals Luister eens even naar mij (waar het publieksgelach doet vermoeden dat het rechtstreeks uit zijn televisieshow was gelift). Het hoogtepunt De Disk (me) Sjokkie, is een nummer dat vooruitloopt op de Dikvoormekaarshow (die ik buiten deze compilatie heb gehouden). In 1972 was dit een idiote gedachte, een Top 2000!
Op de tweede elpee uit 1973 staat een aantal flauwe parodieën, zoals Wij Willen WW en Ik Doe Wat Ik Doe, niet over prostitutie maar over doe-het-zelven en geschreven door Jan Fillekers. Deze Fillekers, het minst leuke lid van Farce Majeure en Showroom, schreef ook de tekst van De Tamme Boerenzoon. Dat is eigenlijk een vrij letterlijke geslachtsverwisseling van De Wilde Boerndochtere van Ivan Heylen. De reden dat-ie toch leuk is, is voor 99% de stem en de energie van Van Duin.
En dat is eigenlijk het model voor de leukste nummers uit deze periode (en misschien wel heel Van Duin’s carrière): wat voor materiaal hij ook brengt, het niveau wordt enorm opgeschroefd door de energie en zijn unieke stemgebruik. Het beste voorbeeld op de tweede elpee: La Lala La lalala. Dit is een polka met een tekst waarin hij zingt wat voor ellende hem zoal overkomt. Maar de sleutel tot het nummer is de overgang naar het refrein waarin hij ineens bijzonder opgeruimd een heel octaaf omhoog gaat (dat hij in mijn herinnering klapwiekend om een rokende tv duckwalkte in een muzikaal intermezzo van Te Land Ter Zee en In De Lucht helpt ook wel trouwens). Hetzelfde geldt voor Family Story, een energieke parodie op de entertainer à la Jan Blaaser die het niet kan laten de mensen toe te roepen dat ze het toch vooral naar hun zin moeten hebben. Het nummer is geschreven door ene Bas en ene Adrie van Toor. Make of that what you will.
Vanaf dat punt was hij natuurlijk in eerste plaats een single-artiest. De stroom van grote hits duurde tien jaar. Tussen 1974 en 1983 had Van Duin 15 top tien hits. En ook hier geldt: hoe meer energie en bijzonder stemgebruik, hoe leuker. Naarmate deze jaren vorderden leek Van Duin door te krijgen dat hij helemaal geen leuk bedoelde tekst meer nodig had. Voorbeeld: tussen alle Nederlandstalige hits verscheen ineens eens Engelstalige cover van Frankie Laine, Woman In Love. Maar omdat hij dezelfde vocale truuks gebruikt als in zijn komische repertoire valt dat eigenlijk nauwelijks op (over zijn parellelle carrière als ‘serieuze’ crooner op de “And’re André” serie zal ik het maar niet hebben).
Zijn beste nummers uit het eind van de jaren zeventig zijn van een zen-achtige leegheid. Deze tendens in het werk van onze volkskomiek is gelijktijdig ook in de letterkunde te vinden; onder invloed van Gerrit Kouwenaar werd de Nederlandse poëzie in deze periode steeds hermetischer en leger. Misschien is het wel toeval maar ik heb mijn twijfels. In de beste drie: Tatata, Er staat een paard in de gang en Me Kammetje wordt niet veel meer meegedeeld dan de titel. We hebben het hier over André van Duin’s allerbeste werk.
Maar het had waarschijnlijk meer met werkdruk te maken dan met spirituele verlichting. Hij had natuurlijk een veelzijdige carrière: er was de muziek, de Dik Voormekaarshow, het theater, de televisie en twee speelfilms. In 1982 had hij zijn tweede nummer één hit, met een dubbele A-kant. Een van de liedjes was eigenlijk een van de laatste ouderwetste nummers waarin hij zijn stem het werk liet doen: Als je huilt. De elpee van 1983, “Typisch André” bevat een ander hoogtepunt uit zijn oeuvre en een onkarakteristiek hoogtepunt nog wel. Caféblues moet het namelijk wel van zijn tekst hebben (al helpt de begeleidende lome bluespiano ook). Het is de plaatversie van een vaste sketch uit zijn televisieserie uit dat jaar, met dialogen tussen een kroegbaas en zijn klant. Ook bijna dertig jaar later heb ik de tekst nog niet helemaal doorgrond. Ik citeer:
“Komt u nog terug, meneer?
“Jazeker.”
“Waar?”
“Hier.”
“Maar u bent toch al hier?”
“Ja, maar daar kan ik natuurlijk niet op gaan staan wachten.”
Ik wou het hierbij laten na een paar slotopmerkingen. In de latere jaren bracht Van Duin een groot aantal singles uit met eigen teksten op hits uit de jaren vijftig en zestig. Soms wel leuk (Bingo) maar vaak ook niet (Grote Voeten) en met opvallend veel nummers van de Everly Brothers. Het nummer Een Mexicaan heb ik van deze compilatie moeten schrappen wegens het niet op tijd arriveren van de kleding. Tot slot wil u nog wijzen op de tentoonstelling Horen, Zien en Lachen over André van Duin in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. De tentoonstelling loopt nog tot 28 oktober en je kunt er ook een Workshop Humor volgen.’ – Rick Buur