donderdag 3 oktober 2013
written by Norbert Pek

Aardappels voor David Bowie

Begin 1974 brengt David Bowie een geheim bezoek aan Nederland. Langer dan een maand werken 22-jarige technicus Jan-Willem Ludolph en de wereldster samen aan Diamond Dogs waar ook wereldhit Rebel Rebel opstaat. Een reconstructie. Door Norbert Pek

 

Bowie

RCA Records-medewerker Aart Baars klinkt mysterieuzer dan gewoonlijk als hij naar de Luc Ludolph Studios belt. Hij kondigt aan dat een Engelse artiest naar de studio komt. Meer kan hij er niet over zeggen. Natuurlijk, Luc Ludolph probeert nog het één en ander uit te vissen. Maar Aart Baars, vader van zangeres Gonnie Baars, is streng: jullie horen het nog wel. Vertellen of de artiest een band meeneemt zit er zelfs niet in.

Nu is Ludolph wel wat gewend. In zijn huidige studio en de vorige locatie in Amsterdam heeft de ervaren technicus/producer voldoende nationale en internationale sterren over de vloer gehad. Net zo goed Gert & Hermien als The Scorpions, net zo goed Leonard Cohen als Heintje. Maar nieuwsgierigheid blijft menselijk en deze geheimzinnigheid is allesbehalve alledaags. Pas een luttele dag van te voren in januari 1974 laat Baars weten wie de surprise guest is. Niemand minder dan de wereldster David Bowie komt naar de Luc Ludolph Studios in Nederhorst den Berg, zo’n acht kilometer van Hilversum. Ludolph laat uiteraard weten dat Bowie meer dan welkom is maar vlak nadat hij de hoorn heeft neergelegd, heeft hij de beslissing al genomen. Hij gaat deze klus niet zelf doen. Hij draagt Bowie, de grootheid met klassiekers als Hunky Dory en The Rise And Fall Of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars op zijn naam, over aan een 22-jarige werknemer die zo ongeveer in zijn studio is opgegroeid: zoon Jan-Willem Ludolph.

‘Mijn vader zei: ik ben hier te oud voor, ik kan dit niet meer,’ vertelt Jan-Willem Ludolph nu. ‘Hij was allround. Kinderliedjes, reclame, grote orkesten, noem het maar op, hij deed het. Hij werkte met Albert West. ‘Cha-La-La I Need You’ van The Shuffles is bij ons gemaakt. Maar Bowie was popmuziek voor jonge mensen. Die maakte je volgens hem op een andere manier. Nadat ik hoorde dat ik het zou gaan doen, heb ik de hele nacht alles van Bowie geluisterd dat ik maar kon horen. Ik had de hele collectie al.’

Een dag later komt voor het eerst de Bentley met David Bowie voorrijden. ‘De chauffeur had altijd een pet op, dat weet ik nog goed,’ vertelt Jan-Willem Ludolph. Wat daarna volgt is een periode van langer dan een maand die Ludolph nu omschrijft als ‘de mooiste tijd uit mijn jeugdige leven.’

Nu heeft één bezoek van David Bowie in hetzelfde jaar al regelmatig ruchtbaarheid gekregen. Het gaat om 15 februari 1974, de datum waarop grote hit ‘Rebel Rebel’ verscheen. Bowie speelt dit nummer in het muziekprogramma Toppop waar hij een bekende van hem tegenkomt: Ad Visser. De presentator had Bowie in 1967 thuis opgezocht. Hij dacht dat er meer in Bowie zat dan ‘Space Oddity.’ Bij dit bezoek laat Bowie de eerste mix van Honky Dory horen. Visser: ‘Ik zei: dit wordt een hit. ‘Changes’ al helemaal. Ga er maar van uit dat je een wereldartiest wordt. We hadden een klik. We spraken het ook over schilderkunst, literatuur en kunst in het algemeen. Het was leuk om hem jaren later in de context van het programma te zien.’

De jumpsuit die Bowie in de uitzending draagt is nog felroder dan zijn stekeltjeshaar dat tot in zijn nek valt. Hij heeft een piratenlapje voor zijn rechteroog en slaat willekeurig op de snaren van zijn gitaar: het nummer staat toch op band. Na de uitvoering krijgt hij van Ad Visser niet alleen een Edison voor Ziggy Stardust overhandigd maar ook een kruidenbitter. Visser: ‘David houdt van Schelvispekel. Dat wist verder niemand. Ik had het die dag zelf gekocht. Er is maar één kroeg die het heeft. David vond het te gek.’

Die avond gaat Visser met Bowie mee naar het Grand Gala du Disque Populaire, een groots opgezet, door Willem Duys gepresenteerd muziekgala in de RAI. ‘David vond het verschrikkelijk,’ zegt Visser. ‘Ze hadden hem ook nog vooraan in de zaal gezet.’ Beelden van dit gala zijn 3 mei jl. nog door De Wereld Draait Door uitgezonden. David Bowie komt kauwend in beeld, zijn vrouw Angie naast hem. Hij zit erbij alsof hij noodgedwongen een marathonspeech van een langdradige politicus volgt. Bowie reageert geërgerd als zanger Tony Orlando tijdens een nummer de aandacht op hem vestigt. DWDD zendt het fragment uit omdat Patricia Paay in haar zojuist verschenen biografie heeft laten optekenen dat ze na dit gala het bed deelde met David Bowie. ‘Hij was een fantastische lover,’ zegt ze tegen Matthijs van Nieuwkerk. ‘Zeker. Brutaal. Totaal niet verlegen. Een gever. Hij nam de tijd. We have to see each other again. Later stond Angie nog aan de deur te rammelen en schreeuwen. Dat interesseerde hem geen ene moer.’ Ze herinnert zich dat hij in bed het piratenlapje voorhield. Paay: ‘Dat ene oog was heel zwak. Het had een reden, hoor.’ De bedscène van Paay en Bowie is breed uitgemeten in de media. Maar de aanwezigheid van Bowie, vlak daarvoor in de Luc Ludolph Studios, nooit. De toch ingewijde Ad Visser: ‘Ik wist daar niets vanaf.’ Dat was ook precies de bedoeling.

Jan-Willem Ludolph ziet de eerste ontmoeting met David Bowie nog helder voor zich. ‘Ik was 22 jaar en dan komt opeens een wereldster binnenlopen. Daar kijk je wel tegenop. Hij droeg wat ze toen in Londen aanhadden: een glimmende broek met wijde pijpen. Hij ging zitten en zei: nou gezellig, wat gaan we doen? Hij stelde me voor aan zijn zoon, waar hij altijd goed mee omging. Het was een beetje een familieman.’ Er is een nanny aanwezig. Hoogstwaarschijnlijk de Schotse Marion Skene die het grootste deel van de opvoeding van Bowie’s zoon Zowie op zich heeft genomen.

Bowie en Ludolph gaan met z’n tweeën aan de slag. Het eten wordt verzorgd door Jan-Willems vrouw Jacqueline: het echtpaar woont naast de studio. Jan-Willem: ‘Ze bracht koffie, broodjes en soms avondeten. Daar zaten ook aardappelen bij.’

Het hoofd van de Engelsman zit vol met ideeën, flarden en melodieën, maar de nummers moeten nog worden gemaakt. Bowie gebruikt veelvuldig instrumenten die hij uit Engeland heeft over laten komen. Ludolph: ‘Bowie was volledig bezig met vernieuwing. Hij zocht naar andere sounds. Het was een constant experimenten. Hij had een witte gitaarsynthesizer uit Engeland bij zich. Die was net nieuw op de markt. Eén keer zei hij: ik kom morgen niet, ga er maar lekker mee spelen. Dat deed ik ook. De hele dag. Daarna gingen we weer verder met zoeken naar de juiste klanken. Hij gaf constant aanwijzingen of een geluid net iets anders moest. We gingen net zo lang door tot hij precies had wat hij wilde. Soms tot acht uur ‘s ochtends. Dan was ik al moe. Ik weet niet waar hij de spirit vandaan haalde.’ Ad Visser heeft wel een idee. Drugs. Visser: ‘Dat hoorde toen bij hem, ja.’ Patricia Paay in DWDD: ‘Hij was behoorlijk doorgesnoven moet ik eerlijk zeggen. Dat deed hij toen heel erg.’ Jan-Willem Ludolph laat over deze kant van Bowie niets los: ‘Het hoort bij mijn ethische code om daar niets over te zeggen.’

Ludolph: ‘David Bowie is een ongelooflijk lieve man. Eén keer zei hij, kom we gaan in mijn auto naar Amsterdam, wat eten. Dat deden we in het Amstel Hotel. We hadden het alleen maar over technieken. Hij vroeg wat ik van verschillende soorten synthesizers vond. Hij was ontzettend benieuwd hoe de toekomst eruit zou zien.’

De gedreven zoektocht naar perfectie die Ludolph omschrijft, is ook terug te horen op de plaat waar David Bowie mee bezig is: Diamond Dogs. Bowie heeft een half jaar eerder, 3 juli 1973, zijn alter ego Ziggy Stardust op het podium van de Hammersmith Odeon Theatre in Londen vermoord. In oktober dat jaar wordt de matig onthaalde coverplaat Pin Ups uitgebracht. Pas later dat decennium zal Bowie naar Berlijn trekken en de Thin White Duke tot leven roepen, maar op dit moment heeft Bowie heel andere invloeden. Op muzikaal vlak de band van zijn goede vriend Mick Jagger. Hij kondigt zelfs expliciet aan dat ‘Rebel Rebel’ als The Rolling Stones moet klinken. Een andere invloed wordt ingeleid door flinke problemen met de financiën die Bowie teveel aan manager Tony Defries overlaat. Bowie, gewoonlijk van de koffie, wijn en sigaretten, gaat aan de cocaïne. Hard ook. Zijn drugsverslaving zal hem halverwege de jaren zeventig controleren en vermageren. Het manische is ook op Diamond Dogs te horen. Bowie heeft niet alleen het personage Ziggy Stardust omgelegd, ook van het losse spel op deze plaat is afscheid genomen. Daarbij moet Bowie flink wat meters maken op de gitaar, aangezien Diamond Dogs de eerste plaat wordt zonder vaste gitarist Mick Ronson. Jan Willem: ‘Bowie kon zeker gitaar spelen, maar hij wilde zichzelf constant verbeteren.’

Bowie kreeg hier ook de ruimte voor. Zou een bezoek van Bowie aan Nederland anno 2013 binnen een seconde hysterie hebben veroorzaakt, in 1974 kon hij ongestoord doorwerken. Ludolph: ‘We mochten er van de platenmaatschappij niet over praten. Bowie wilde rust. Als je er ruchtbaarheid aan geeft staan fans voor je deur en zit de pers er bovenop. Dat is nu niet gebeurd.’ Het helpt dat de studio in een groen gebied staat. De overburen hebben ook geen idee wie David Bowie is. De enkele keer dat een bekende aan Ludolph vraagt of David Bowie bij hem binnen is, zegt Ludolph: dat klopt, maar je moet er wel je mond over houden.

Bowie overnacht deze periode in het Amstel Hotel. Management assistent Jolanda Kamies mag niet vertellen hoe de privacy van Bowie destijds is gewaarborgd. ‘Maar als we denken dat iemand alleen binnen komt om een beroemdheid te zien, spreken we hem of haar aan. We zijn altijd heel alert.’ Kamies kan geen gegevens verstrekken over de kamer die David Bowie betrok, maar Ad Visser weet meer: ‘David werd opeens verplicht om een hele verdieping van het Amstel Hotel te reserveren. Hij kreeg een verplichte posse van de platenmaatschappij mee. Ze vonden dat hij dat nodig had. Uiteindelijk bleek dat hij alles zelf betaalde. Hij is daar wijs van geworden.’ Visser herinnert zich hoe Bowie en hij begin 1974 in de hotelkamer staan. Visser: ‘David liep naar het raam. Tegenover het hotel stond op een muur een heel grote blauwe lichtreclame van het diamantenmuseum met het woord DIAMONDS. David zei: dat moet ik gebruiken. Het is in Diamond Dogs terechtgekomen. Dit was de manier waarop David keek. Hij pikte signalen op.’

Ad Visser begrijpt hoe bijzonder de tijd met David Bowie voor Jan-Willem Ludolph is geweest. Theo Baljon, die jaren later samenwerkte met Ludolph in Studio Spitsbergen in Groningen weet het ook. Baljon: ‘Jan-Willem heeft er vaak over verteld. David Bowie heeft hem veranderd en beïnvloed. Jan-Willem ziet de studio als instrument. Hij creëert er een creatief klimaat, waardoor ook mensen als Jan Akkerman vaak zijn langsgekomen. Jan-Willem is altijd bezig met innovatie en schaft daarvoor de juiste apparatuur aan. De match tussen hem en Bowie klopt helemaal.’ Zelf heeft Baljon ook wat aan Bowies bezoek overgehouden: de Hegdron-gitaar waarop de wereldster tijdens de Ludolph-sessies heeft gespeeld. Baljon: ‘Ik kocht hem destijds van een gitarist uit Groningen. Waarom hij deze wegdeed? We wisten nog niet hoe legendarisch dit ging worden. Hij wilde gewoon een nieuwe gitaar en had de financiële middelen nodig. Dan verkoop je deze.’ Baljon is vrij nuchter over zijn bezit. Het is gewoon een gitaar. Hij werkt wel vaker met grote muzikanten. Zoiets went. ‘Ik weet niet eens op welke nummers van Diamond Dogs deze gitaar voorkomt.’

Dezelfde nuchterheid heeft Jan-Willem Ludolph over het feit dat zijn samenwerking met David Bowie zo onbekend is gebleven. Op de Wikipedia van o.a. Diamond Dogs en single ‘Rebel Rebel’ staat verkeerd gespeld dat in de ‘Ludolf Studios’ is opgenomen. Ludolph: ‘Ach. Ik hoef niet in the picture te staan. Ik wil gewoon mijn werk goed doen.’ Maar de herinnering draagt hij goudomrand bij zich. Ludolph: ‘Rebel Rebel is in London gemixt, maar bij mij opgenomen. Ik heb een wereldhit tot stand zien komen. Ik ben zelf ook muzikant en voelde dat historie werd geschreven. Er gebeurde zoveel nieuws. Er hing magie in de lucht.’
En het ooglapje van Bowie was in de studio gewoon af.

Dit artikel verscheen eerder in de VARA Gids